7 tips voor de volgende bandenwissel

Alle chauffeurs die geen all-season banden gebruiken, moeten hun banden twee keer per jaar vervangen. Er zijn een paar belangrijke dingen waarmee u rekening moet houden bij het wisselen van banden. Als de banden niet correct worden vervangen, riskeert de bestuurder zowel zijn veiligheid als zijn verzekeringsdekking, die in extreme gevallen verloren kan gaan als de banden niet correct worden vervangen. Punten waarmee rekening moet worden gehouden bij het verwisselen van autobanden worden hieronder uitgelegd.

1. De leeftijd van de band

De leeftijd van de band heeft geen directe invloed op het verwisselen, daarnaast zijn er geen vaste specificaties of zelfs maar wetten na welke tijd een oude band moet worden ingewisseld voor een nieuwe. Verschillende dealers en autoclubs bevelen echter over het algemeen de volgende vervangingsintervallen aan:

Zomerbanden: Bij gemiddeld gebruik (15.000-20.000 km/jaar) is het zinvol om de zomerbanden na ongeveer acht jaar te vervangen.

Winterbanden: Zelfs bij gemiddeld gebruik is het zinvol om na zes jaar winterbanden te vervangen, aangezien de omstandigheden waaraan winterbanden moeten weerstaan ​​zwaarder en ingrijpender zijn dan die van zomerbanden.

Dit is echter nooit exact vast te stellen. Uiteindelijk is de doorslaggevende factor de profieldiepte van de band, die bij elke inspectie zorgvuldig wordt gecontroleerd. Zomerbanden moeten worden vervangen bij een profieldiepte van 2-2,5 mm en winterbanden zelfs bij ongeveer 4 mm. Op basis van de aanbevolen profieldieptes kan een bandenwissel dus eerder of zelfs later worden uitgevoerd.

 2. Neem de specificaties van de autofabrikant/bandenfabrikant in acht

Veiligheid is van het grootste belang voor elk voertuig en vooral voor de bestuurder. Let daarom bij het verwisselen van banden ook op de specificaties en aanbevelingen van de bandenfabrikant en ga nooit te werk volgens uw eigen gevoel. De algemene veiligheid voor uzelf en andere weggebruikers is alleen gegarandeerd als u de instructies strikt opvolgt.

3. Tijdelijke reservewielen hebben verschillende aanhaalmomenten

Mocht de bestuurder zich in de onaangename situatie bevinden dat hij tijdens de rit het reservewiel in het voertuig moet gebruiken, dan is het essentieel om op het aanhaalmoment te letten. Meer gedetailleerde informatie vindt u in de gebruiksaanwijzing van het voertuig. Als het tijdelijke reservewiel niet goed is bevestigd, is er sprake van een ernstig gebrek aan veiligheid dat fataal kan zijn voor de bestuurder en andere weggebruikers.

4. Uitsluitend gebruik van onbeschadigde accessoires

Ook relevant voor de veiligheid is het gebruik van hoogwaardige en onberispelijke bandenaccessoires. Dit zijn onder meer wielbouten en wielmoeren. Kiest u voor defect materiaal, dan kan een uitgebreide beveiliging niet meer worden gegarandeerd.

5. Schroefdraad van schroefverbindingen moet roestvrij en schoon zijn

Om een ​​perfecte grip van de wielen te garanderen, mogen de verbindingen van de schroeven niet vuil of roestig zijn. Als de voertuigeigenaar dit opmerkt bij het verwisselen van de banden, kan hij de verbindingen met een staalborstel reinigen. Dit is meestal vrij eenvoudig en vereist niet veel werk.

6. Geen olie of vet op schroefdraad

De schroefdraad van de wielbouten mag in geen geval in contact komen met olie of andere vettige substanties. In extreme gevallen kan dit betekenen dat de schroeven niet goed vastgedraaid kunnen worden of ongemerkt los kunnen komen tijdens het rijden.

7. Zet de banden weer vast

Na het verwisselen van de band wordt de bestuurder aangeraden om 50-100 km te rijden. Na deze afstand moet het aanhaalmoment opnieuw worden gecontroleerd, omdat banden kort na het verwisselen weer los kunnen komen. Door opnieuw aan te spannen is het losmaken van de banden dan echter zo goed als onmogelijk.

Totaal
0
Aandelen
Laat een bericht achter

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met * markiert

gerelateerde berichten