BMW toont voor het eerst de onverholen serieversie van de i4. Design en technologie zijn gebaseerd op de studie uit 2020.
BMW bepaalt het tempo op het gebied van e-mobiliteit: de Beieren presenteren eerder dan aanvankelijk verwacht de serieversie van de i4 elektrische sedan. De batterijgevoede uitloper van de middenklasse-serie uit München zou in 2021 op de markt moeten komen na zijn debuut op de jaarlijkse persconferentie. BMW-baas Oliver Zipse zegt de start met drie maanden te willen vervroegen, wat wijst op de late zomer of herfst.
Net als bij de studie die een jaar geleden werd gepresenteerd, is de grote nier aan de voorkant het meest opvallende designkenmerk. Het behoudt zijn prominente plaats op het voertuig, hoewel het niet langer nodig is voor de motorkoeling. Daarnaast is het E-model sterk gebaseerd op de conventioneel aangedreven BMW 4 Serie Gran Coupé, die in dezelfde fabriek wordt gebouwd. Een van de verschillen is het concaaf gebogen display in de cockpit, dat de analoge instrumenten vervangt en zich uitstrekt over de middenconsole.
Onder de motorkap wordt gebruik gemaakt van de vijfde generatie elektrische aandrijftechniek uit München, die in verschillende uitvoeringen verkrijgbaar zal zijn. De topvariant is de uit de studie bekende versie met 390 kW/530 pk en een sprinttijd van 100 seconden naar 4 km/u. Het daarvoor benodigde vermogen komt uit een 80 kWh-accu, die moet zorgen voor een actieradius van 590 kilometer.