De oplossing voor elektrische mobiliteit is de brandstofcel, horen we al decennia lang keer op keer. De brandstof blijft zijn nadeel.
Vrijwel elke elektrische auto haalt zijn aandrijfkracht uit een accu. Er is echter een alternatief met de waterstof-brandstofcel dat met name twee problemen van de e-mobile oplost: actieradius en laadtijden. Tot dusver heeft het om goede redenen niet kunnen zegevieren.
De brandstofcel wekt zijn energie op door waterstof om te zetten met zuurstof uit de lucht. Het enige afvalproduct is gedestilleerd water. Scheikundestudenten weten nog hoe effectief de reactie tussen H2 en O2 is van de knalgas-test in de klas. In de brandstofcel is er echter geen thermische energie van de plotselinge verbranding. In plaats daarvan zorgen min of meer vergelijkbare elektrochemische processen voor een stroom elektronen die gebruikt kunnen worden om een elektromotor aan te drijven. Afgezien van de brandstofcel is de waterstofauto dus een volkomen normale e-mobile.
In tegenstelling tot een accu hoeft de brandstofcel niet lang aan het stopcontact opgeladen te worden. In plaats daarvan wordt een waterstoftank gewoon gevuld, wat betekent dat de stop bij de pomp niet veel langer is dan bij benzine- of dieselvoertuigen. Doordat grote tanks tegelijkertijd tegen beheersbare kosten mogelijk zijn, is de actieradius per tankstop relatief groot. Beide zorgen samen voor een hoge mate van geschiktheid voor lange afstanden. Sommige autofabrikanten, vooral Toyota en Hyundai, beschouwen de brandstofcel als superieur aan de batterij, althans in de toerwagen. En het zou zich in de toekomst ook kunnen vestigen in vrachtwagens, schepen en vliegtuigen.
Er zijn echter ook algemene problemen: waterstof is alleen een schone energiebron als het wordt geproduceerd met behulp van hernieuwbare energie. Ten eerste is dit momenteel zelden het geval en ten tweede is het relatief inefficiënt, aangezien er veel meer wind- of zonne-energie geïnvesteerd moet worden dan er later in de vorm van kinetische energie uitkomt. Bovendien ontbreekt het grotendeels aan een tankstation en transportinfrastructuur, waardoor het in de nabije toekomst moeilijk zal zijn om in auto's te gebruiken.